Quotamaatregelen voor topfuncties: wat mag en wat niet?


3 May 2010

Quotamaatregelen voor topfuncties: wat mag en wat niet?

Het onderwerp is weer terug: meer vrouwen in topfuncties. Witte mannen voelen zich gediscrimineerd. Op 18 mei organiseren de afdeling Staats- en bestuursrecht en het juridisch PAO van de Universiteit Leiden de actualiteitenmiddag ‘Quotamaatregelen voor topfuncties’, voor professionals die willen weten waar de juridische grenzen liggen. Aansluitend is er een forumdiscussie voor studenten.

Marike Stellinga
Directe aanleiding voor het organiseren van de actualiteitenmiddag door zijn afdeling Staats- en bestuursrecht, zo vertelt mr.dr. Michiel van Emmerik, was zomaar een gesprekje met prof.mr. Tom Barkhuysen over het boek ‘De mythe van het glazen plafond’ van opiniemaker Marike Stellinga. Stellinga stelt daarin dat Nederlandse vrouwen helemaal niet uit zijn op een topfunctie. Ze zijn zeer tevreden met hun leven en gaan niet méér werken als de kinderopvang gratis wordt of als hun man minder gaat werken. Stellinga pleit ervoor eens naar de kale feiten te kijken en niet individuele sentimenten het debat te laten bepalen.

Talent naar de Top
Daarnaast is het er het charter Talent naar de Top, ondertekend door een flink aantal bedrijven en 13 van de 14 universiteiten. De ondertekenaars verbinden zich aan een streefcijfer (is dit een quotum?): meer vrouwen in de (wetenschappelijke) top. En dan hebben we nog de commotie rond nieuwe aanstellingen in de politietop. Daar moeten de inmiddels boze witte mannen - op aangeven van de nu demissionaire minister van Binnenlandse Zaken, Guusje ter Horst - niet alleen met vrouwen concurreren, maar ook met allochtonen. De politie zou door dit beleid talentvolle witte mannen zien vertrekken.

Scheiding der geesten
Het onderwerp leeft dus weer. Wie al langer meeloopt weet dat het debat en de argumenten zich telkens weer herhalen en dat het allemaal niet erg veel oplevert. Zijn harde quotamaatregelen dan de oplossing? Als vanouds scheiden de geesten zich. Ja, zegt de ene groep, want de top van Nederland moet een afspiegeling zijn van de maatschappij. Nee, zegt de andere, het gaat om de eigen kracht. In deze laatste groep bevinden zich ook mensen uit de te bevoordelen groepen: vrouwen en allochtonen.

Juridische kant
Maar wat mag nu eigenlijk, en wat niet? In Nederland hebben we de Commissie Gelijke Behandeling, die echter alleen een niet-bindend advies uitbrengt. De afgewezen partij kan vervolgens de gang naar de rechtbank maken en wie het geduld geeft komt uiteindelijk terecht bij het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ), bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens of bij het Human Rights Committee (HRC), een internationaal orgaan, gelieerd aan de Verenigde Naties.

Redeneringen
Welke redeneringen worden gevolgd om een voorkeursbehandeling te bepleiten? Prof.mr. Janneke Gerards zette ze in NJCM-bulletin 5, 2005, op een rij.

Compenserende rechtvaardigheid
Compensatie wegens discriminatie van groepen in het verleden geldt soms als grond voor voorkeursbeleid. Deze grond was in de Verenigde Staten met betrekking tot ras een tijd populair, maar heeft in het Europese recht nooit echt ingang gevonden. Dit kwam mede doordat de redenering al in de eerste zaak in 1993 al zeer kritisch werd benaderd door de Europese rechter.

Gelijkheid van resultaat en gelijkheid van kansen
Een reden voor voorkeursbeleid kan ook worden gevonden in het creëren van een situatie waarin alle groepen in de samenleving beschikken over gelijke kansen en mogelijkheden. De samenleving kenmerkt zich door ongelijke machtsverhoudingen, die door middel van actieve maatregelen kunnen worden opgeheven of verminderd. Een vergaande variant van deze redenering is gericht op het bereiken van gelijkheid in resultaat, bijvoorbeeld evenveel vrouwen als mannen in bepaalde functies. Een tweede, minder vergaande, benadering is gericht op het creëren van gelijke kansen. Die gelijke kansen kunnen ook bijdragen aan het bereiken van een gelijk resultaat, maar dat is slechts indirect het doel. Het Europese recht heeft zich ontwikkeld langs de lijn van de tweede benadering. De eerstgenoemde, uitsluitend gericht op resultaat, kan volgens de Europese rechter leiden tot onwenselijke discriminatie. Een resultaatgerichte maatregel is bijvoorbeeld dat vrouwen automatisch voorrang krijgen bij de doorstroom naar een bepaalde functie, totdat een bepaald quotum is bereikt. Mannen kunnen dan niet in aanmerking komen voor die functies, hoe goed en hoe gekwalificeerd zij dan ook zijn. Het HvJ vindt dat in strijd met de individuele rechten van mannen.

Streven naar diversiteit als rechtvaardiging voor voorkeursbeleid
De derde redenering wijkt af van de twee vorige: het gaat erom dat maatschappelijk relevante (minderheids)groepen in bepaalde functies of instellingen in zekere mate vertegenwoordigd moeten zijn. Dat leidt tot een goede afspiegeling en daarmee tot betere besluitvorming. Het gaat er dan niet om dat een lid van een dergelijke maatschappelijk relevante groep als vertegenwoordiger de belangen van de groep behartigt; alleen al de aanwezigheid van een vertegenwoordiger leidt ertoe, zo luidt de redenering, dat de andere vertegenwoordigers meer oog zullen hebben voor de positie, het standpunt en de belangen van die groep. Eventueel wantrouwen of stereotypen en vooroordelen kunnen zo eenvoudiger worden doorbroken.

Verschillende keuzes
Gerards geeft ook aan dat het HRC en HvJ in hun rechtspraak verschillende gronden hebben geaccepteerd als basis voor voorkeursbeleid, wat tot verschillende uitspraken kan leiden. Het streven naar diversiteit als grond voor voorkeursbeleid vindt bijvoorbeeld wel genade in de ogen van het HRC. maar (nog) niet in die van het HvJ. Dat betreurt Gerards: ‘De verschillende organen zouden wellicht beter rekening moeten houden met elkaars rechtspraak en interpretatie.’

Ultrakort kan wel worden vastgesteld dat discrimineren (groepen uitsluiten) nooit mag, gelijke kansen scheppen wel – dat blijkt uit de uitspraken van álle rechters.

Vanaf 17.00 uur is er onder leiding van Tom Barkhuysen een forumdiscussie, vooral gericht op studenten, die wordt afgetrapt door Marike Stellinga. Verder nemen deel Kathalijne Buitenweg, twee vrouwelijke partners van advocatenkantoren, een mannelijke rechter en rector Paul van der Heijden. Binnen de kaders van het recht zijn er mogelijkheden. Maar moet je ze ook willen gebruiken?

Praktische gegevens
Naar Scandinavisch voorbeeld worden ook in Nederland (wettelijke) quota-maatregelen voor topfuncties voorbereid, dit om de ondervertegenwoordiging van vrouwen in deze functies tegen te gaan en te zorgen voor een meer heterogene samenstelling van besturen van onder meer ondernemingen. Deze actualiteitenstudiemiddag op 18 mei a.s. belicht vanuit verschillende perspectieven de voors en tegens van dergelijke maatregelen. Daarbij zal ook gediscussieerd worden over de juridische vormgeving van eventuele maatregelen, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de Europeesrechtelijke randvoorwaarden (EVRM en EU-recht). Tijdens deze middag wordt verkend wat er op dit terrein in de praktijk (on)mogelijk is, zodat het (personeels)beleid van ondernemingen en overheid daarop kan worden afgestemd.

Sprekers zijn diverse deskundigen op het terrein van het staats- en bestuursrecht, het gelijkebehandelingsrecht, het arbeidsrecht, het ondernemingsrecht en het Europese recht.

Datum: Dinsdag 18 mei 2010 van 12.45 tot 16.45 uur te Leiden
Cursusleiding

Mr.dr. M.L. van Emmerik, universitair hoofddocent Staats- en Bestuursrecht aan de Universiteit Leiden en rechter-plv. te Amsterdam

Prof.mr. T. Barkhuysen, hoogleraar Staats- en Bestuursrecht aan de Universiteit Leiden, tevens advocaat bij Stibbe te Amsterdam
Docenten
  • Prof. mr. J.H. Gerards, hoogleraar staats- en bestuursrecht Universiteit Leiden en deskundige op het terrein van gelijke behandeling
  • Mr. B. Barentsen, universitair hoofddocent sociaal recht Universiteit Leiden, raadsheer-plaatsvervanger Centrale Raad van Beroep en oud-medewerker Wetenschappelijk Bureau Hoge Raad
  • Mr. A.J.P. Schild, medewerker Wetenschappelijk Bureau Hoge Raad, gastonderzoeker Universiteit Leiden (ondernemingen en mensenrechten) en oud-medewerker De Brauw Blackstone Westbroek N.V.
Niveau

** Verdiepingsniveau (doorgaans meer dan 1 jaar gerichte praktijkervaring in het betreffende vakgebied; basiskennis aanwezig).

Doelgroep

Advocaten, bedrijfsjuristen, P&O/HRM-adviseurs, juristen werkzaam bij de overheid

Cursusprijs

€ 295,= (vrij van btw) inclusief ontvangst met broodjes, consumpties en cursusmateriaal.

Voordeel voor VVR-Leden (Vereniging voor Vrouw en Recht):
VVR-leden betalen  € 250,- i.p.v.  € 295,-
Programma

12.45 – 13.15 uur: Ontvangst met koffie/thee en broodjes

13.15 – 14.15 uur: Prof. mr. J.H. Gerards
                           Juridisch kader positieve discriminatie en quotabeleid

14.15 - 14.30 uur: Pauze

14.30 - 15.30 uur: Mr. B. Barentsen
                           Arbeidsrechtelijk perspectief en recente Luxemburgse jurisprudentie

15.30 – 15.45 uur: Pauze

15.45 – 16.45 uur: Mr. A.J.P. Schild
                           Ondernemingsrechtelijk perspectief en recente wetgeving mede getoetst     aan EVRM en EU-recht

Aansluitend van 17.00-18.30 vindt een forumdiscussie plaats voor studenten en andere geïnteresseerden over quotabeleid met onder meer enkele politici en vertegenwoordigers van juridische beroepsgroepen.
Deze discussie wordt ingeleid door Marike Stellinga, auteur van het in 2009 verschenen boek De mythe van het glazen plafond, dat heeft geleid tot verhitte discussies over dit thema.

Contactgegevens
Het Juridisch PAO is dagelijks tussen 09.00 en 17.00 uur telefonisch of per e-mail bereikbaar:
(t) 071 - 527 8666
(f) 071 - 527 7895 (i) 
https://www.paoleiden.nl
(@) pao@law.leidenuniv.nl

Download