Statutes [in Dutch]


Artikel 1

Artikel 1: Naam en zetel

De stichting draagt de naam: Stichting landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren en is gevestigd in de gemeente Utrecht


Artikel 2

Artikel 2: Doel

1. De stichting heeft ten doel het bevorderen van een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen binnen de universitaire gemeenschap.
2. De stichting tracht dit doel te bereiken door:
a. Het versterken van de band tussen vrouwelijke hoogleraren in Nederland, zowel disciplinair als interdisciplinair en het bieden van steun in alle activiteiten die met het hoogleraarschap samenhangen.
b. Het bevorderen van doorstroming van capabele vrouwen naar hogere universitaire rangen, alsmede het voorkomen van uitstromen van vrouwen.
c. Samenwerking met organisaties op het terrein van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs die vergelijkbare doelstellingen beogen.
d. Het nastreven van een evenredige vertegenwoordiging van vrouwelijke hoogleraren in plaatselijke en landelijke commissies en adviserende lichamen op het terrein van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs.
e. En verder door alles wat bijdraagt aan het bereiken van het doel, mits hierdoor niet in strijd met de wet, goede zeden of openbare orde wordt gehandeld.


Artikel 3

Artikel 3: Vermogen

Het tot verwezenlijking van het doel der stichting bestemde vermogen wordt gevormd door:
a. subsidies, giften en donaties;
b. hetgeen verkregen wordt door erfstellingen of legaten;
c. hetgeen op andere wijze verkregen wordt.


Artikel 4

Artikel 4: Bestuur; samenstelling. benoeming en defungeren

1. Het bestuur bestaat uit tenminste vijf en ten hoogste zeven natuurlijke personen.
2. Het bestuur stelt binnen de in lid 1 gestelde grenzen het aantal bestuurders vast.
3. De bestuurders worden benoemd door het bestuur. Tenminste drie van de bestuurders zijn vrouwelijke hoogleraren verbonden aan een Nederlandse Universiteit. In vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Een niet-voltallig bestuur behoudt zijn bevoegdheden.
4. Bestuurders worden benoemd voor een periode van maximaal vier jaar. Bestuurders treden af volgens een door het bestuur op te maken rooster; een volgens het rooster aftredende bestuurder is onmiddellijk herbenoembaar. De in een tussentijdse vacature benoemde neemt op het rooster de plaats in van degeen in wiens vacature hij werd benoemd.
5. Een bestuurder defungeert:
a. door haar aftreden;
b. door haar overlijden;
c. doordat zij failliet wordt verklaard of surseance van betaling aanvraagt;
d. door haar onder curatelestelling;
e. door haar ontslag door de rechtbank;
f. door haar ontslag verleend door de gezamenlijke overige bestuurders;
g. door het verliezen van de kwaliteit op grond waarvan zij is benoemd.
6. Het bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester aan, welke twee laatste functies ook in een persoon verenigd kunnen zijn.


Artikel 5

Artikel 5: Bestuur; taak en bevoegdheden

1. Het bestuur is belast met het besturen der stichting.
2. Het bestuur is bevoegd tot het verrichten van alle rechtshandelingen, daaronder met name ook begrepen die bedoeld in artikel 291 lid 2 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
3. Kosten die bestuurders in de uitoefening van hun functie maken worden hun door de stichting vergoed.


Artikel 6

Artikel 6: Bestuur; werkwijze

1. De voorzitter en tenminste twee der overige bestuurders zijn gelijkelijk bevoegd een vergadering van het bestuur bijeen te roepen.
2. De bijeenroeping van de vergaderingen van het bestuur geschiedt door de in het voorgaande lid bedoelde personen, dan wel namens dezen door de secretaris schriftelijk op een termijn van tenminste zeven dagen, onder opgave van de te behandelen onderwerpen. De vergaderingen van het bestuur worden gehouden ter plaatse binnen Nederland te bepalen door degeen die de vergadering bijeenriep, dan wel deed bijeenroepen.
Indien werd gehandeld in strijd met het hiervoor in dit lid bepaalde, kan het bestuur niettemin rechtsgeldige besluiten nemen, tenzij een of meer bestuurders zich daartegen verzetten. Toegang tot de vergaderingen van het bestuur hebben de bestuurders en degenen die daartoe door het bestuur zijn uitgenodigd.
3. Een bestuurder kan zich door een andere bestuurder ter vergadering schriftelijkdoen vertegenwoordigen. Een bestuurder kan slechts een mede-bestuurder ter vergadering vertegenwoordigen.
4. De voorzitter leidt de vergaderingen van het bestuur; bij zijn afwezigheid voorziet de vergadering zelf in haar leiding.
5. De voorzitter van de vergadering bepaaltde wijze waarop de stemmingen in de vergadering worden gehouden, met dien verstande, dat indien een of meer bestuurders zulks verlangen, stemmingen over personen schriftelijk geschieden. 6. Het door de voorzitter van de vergadering ter vergadering uitgesproken oordeel dat door het bestuur een besluit is genomen, is beslissend.
Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voorzover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel.
7. Voorzover in deze statuten geen grotere meerderheid is voorgeschreven, worden alle besluiten van het bestuur genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Is tijdens het stemmen het bestuur niet voltallig en hebben afwezige leden geen machtiging voor de stemming afgegeven, dan wordt bij staken der stemmen het voorstel aangehouden tot de volgende vergadering. Bij staking van stemmen in een voltallige vergadering van het bestuur is het voorstel verworpen. Indien bij verkiezing tussen meer dan twee personen door niemand een volstrekte meerderheid is verkregen, wordt herstemd tussen de twee personen, die het grootste aantal stemmen kregen, zonodig na tussenstemming.
8. Het bestuur kan ook op andere wijze dan in een vergadering besluiten nemen, mits alle bestuurders in de gelegenheid worden gesteld hun stem uit te brengen en geen van hen zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet. Een besluit is alsdan genomen, indien de volstrekte dan wel vereiste grotere meerderheid van het aantal bestuurders zich voor het voorstel heeft verklaard. Van elk buiten vergadering genomen besluit wordt mededeling gedaan in de eerstvolgende vergadering, welke mededeling in de notulen van die vergadering wordt vermeld.
9. Van het verhandelde in de vergaderingen van het bestuur worden notulen gehouden door de secretaris of door de daartoe door de voorzitter van de vergadering aangewezen persoon. De notulen worden vastgelegd in dezelfde of in de eerstvolgende vergadering en ten blijke daarvan door de voorzitter en de secretaris van die vergadering ondertekend.

Terug naar overzicht Volgende pagina

Artikel 7

Artikel 7: Bestuur; vertegenwoordiging

1. De stichting wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd:
a. door het bestuur; en
b. door de voorzitter tezamen met de secretaris of de penningmeester, alsmede indien er geen sprake is van een secretaris-penningmeester (zie ook artikel 4 lid 6) door de secretaris tezamen met de penningmeester.
2. Het bestuur kan besluiten tot de verlening van volmacht aan een of meerdere bestuurders, alsook aan derden, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht tevertegenwoordigen.


Artikel 8

Artikel 8: Boekjaar, jaarstukken

1. Het boekjaar van de stichting valt samen met het kalenderjaar.
2. De penningmeester sluit per de laatste dag van het boekjaar de boeken der stichting af en maakt daaruit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar, een balans en een staat van baten en lasten op over het verstreken boekjaar.
3. De penningmeester zendt deze stukken voor het einde van de in de voorgaande zin bedoelde termijn aan alle bestuurders. Deze stukken worden door het bestuur in een vergadering, te houden binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, vastgesteld en ten blijke daarvan door alle bestuurders ondertekend.
4. Het bestuur kan, alvorens tot de vaststelling van de balans en de staat van baten en lasten over te gaan, deze stukken doen onderzoeken door een door hem aan te wijzen deskundige. Deze deskundige brengt van zijn onderzoek verslag uit aan het bestuur en legt daaromtrent een verklaring af.
5. De penningmeester stelt uiterlijk twee maanden voor de aanvang van een boekjaar een begroting van de baten en lasten van het komende boekjaar op. De penningmeester zendt deze stukken voor het einde van de in de voorafgaande zin bedoelde termijn aan alle bestuurders. Deze stukken worden door het bestuur in een vergadering, te houden voor de aanvang van het boekjaar, vastgesteld en ten blijke daarvan door alle bestuurders ondertekend.

Terug naar overzicht Volgende pagina

Artikel 9

Artikel 9: Reglementen

1. Het bestuur is bevoegd een of meer reglementen vast te stellen ter regeling van onderwerpen die in de wet of deze statuten niet zijn geregeld.
2. Een reglement mag geen bepalingen bevatten, die in strijd zijn met de wet of deze statuten.


Artikel 10

Artikel 10: Statutenwiiziging

1. Het bestuur is bevoegd de statuten, uitgezonderd de doelstelling, te wijzigen.
2. Het besluit van het bestuur tot statutenwijziging behoeft een meerderheid van twee/derde van de uitgebrachte stemmen in een voltallige vergadering van het bestuur. Is de vergadering waarin een besluit tot statutenwijziging aan de orde is niet voltallig, dan zal een nieuwe vergadering worden bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee en niet later dan vier weken na de bedoelde vergadering, waarin het besluit kan worden genomen met een meerderheid van twee/derde van de uitgebrachte stemmen, doch ongeacht het aantal aanwezigen.
3. Bij de oproeping tot de vergadering, waarin een voorstel tot statutenwijziging zal worden gedaan dient zulks steeds te worden vermeld. Tevens dient een afschrift van het voorstel, bevattende de woordelijke tekst van de voorgestelde wijziging, bij de oproeping te worden gevoegd. De termijn van de oproeping bedraagt in dit geval tenminste twee weken. Het bepaalde in artikel 6 lid 2. derde zin is van overeenkomstige toepassing.
4. Een statutenwijziging treedt eerst in werking nadat daarvan een notariele akte is opgemaakt. Ieder der bestuurders is bevoegd deze akte te doen verlijden.
5. De bestuurders zijn verplicht een authentiek afschrift van de wijziging en een volledige doorlopende tekst van de gewijzigde statuten neer te leggen ten kantore van het door de Kamer van Koophandel en Fabrieken gehouden Handelsregister.

Terug naar overzicht Volgende pagina

Artikel 11

Artikel 11: Ontbinding en vereffening

1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden.
2. Op het besluit van het bestuur tot ontbinding is het bepaalde in het voorgaande artikelleden 2 en 3 van overeenkomstige toepassing.
3. Het bestuur is met de vereffening belast, tenzij bij het besluit tot ontbinding een of meer andere vereffenaars zijn benoemd.
4. De vereffenaars dragen er zorg voor, dat van de ontbinding inschrijving geschiedt in het in lid 5 van het voorgaande artikel bedoelde register.
5. Het bestuur stelt bij het besluit tot ontbinding de bestemming van het batig liquidatiesaldo vast.
6. Na de ontbinding blijft de stichting voortbestaan voorzover dit tot de vereffening van haar vermogen nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht. In stukken en aankondigingen die van haar uitgaan, moeten aan de naam van de stichting worden toegevoegd de woorden in liquidatie.
7. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden stichting gedurende de door de wet bepaalde termijn onder berusting van de door de vereffenaars aangewezen persoon. Deze persoon is gehouden zijn aanwijzingter inschrijving op te geven in het in lid 5 van het voorgaande artikel vermelde register.

Terug naar overzicht Volgende pagina

Artikel 12

Artikel 12: Slotbepaling

In alle gevallen waarin de wet, de statuten of de eventuele reglementen niet voorzien beslist het bestuur.