Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2012


Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2012

De Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2012 laat in één oogopslag zien hoe het gesteld is met de positie van vrouwen in de Nederlandse academische wereld. Hij geeft actuele cijfers van het percentage vrouwen in diverse wetenschappelijke functies aan de universiteiten, bij de universitair medische centra en in wetenschappelijke organisaties als NWO en KNAW. De Monitor geeft daarnaast inzicht in verschillen tussen vrouwelijke en mannelijke wetenschappers in beloning, in doorstroom naar hogere functies, in deeltijd werken en in de carrière mogelijkheden die voor vrouwen ontstaan doordat de babyboom generatie met emeritaat gaat.

De Monitor Vrouwelijke Hoogleraren wordt sinds 2003 driejaarlijks gepubliceerd door stichting de Beauvoir , in samenwerking met het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH), de Vereniging van Universiteiten (VSNU) en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). Het rapport is hier te downloaden.

De Monitor toont dat - hoewel het aandeel vrouwen aan de universiteiten, bij de universitair medische centra en in de organisatie van de wetenschap langzaam stijgt - toch nog slechts 14,8 procent van alle hoogleraren vrouw is. Om een evenredige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de wetenschap te realiseren, zijn gerichte maatregelen en inspanningen noodzakelijk. Stichting De Beauvoir beoogt met het uitbrengen van deze cijfers de doorstroom van vrouwen in de wetenschap te bevorderen.

De Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2012 is op 11 oktober 2012 in de Beurs van Berlage te Amsterdam aangeboden aan de heer Karl Dittrich, voorzitter van de VSNU en aan de heer Guy Peeters, voorzitter van de NFU tijdens Pump your Career 2012, een talentdag voor vrouwelijke wetenschappers georganiseerd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) i.s.m. het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH).

Samenvatting van de belangrijkste resultaten

Hoe hoger de functie des te lager het aandeel vrouwen Aan Nederlandse universiteiten studeren meer vrouwen dan mannen af - 53,6% van de afgestudeerden is vrouw - , maar universitaire functies worden vaker door mannen dan door vrouwen bekleed. Naarmate de functie hoger is, daalt het aandeel vrouwen: van de promovendi is 44,7% vrouw, van de universitair docenten 33,2%, van de universitair hoofddocenten 21,5% en van de hoogleraren slechts14,8%.

In Europees perspectief is het percentage vrouwelijke hoogleraren laag in Nederland België, Cyprus en Luxemburg zijn de enige EU-landen die een lager percentage vrouwelijke hoogleraren hebben dan Nederland.

Pas in 2060 evenveel vrouwelijke als mannelijke hoogleraren Als het percentage vrouwelijke hoogleraren de komende jaren in hetzelfde tempo blijft doorgroeien als de afgelopen tien jaar, duurt het nog tot 2060 totdat we een gelijke man-vrouw verdeling hebben.

Glazen plafond Bij iedere stap in hun carrière ondervinden vrouwen meer belemmeringen dan mannen: voor vrouwen is er een glazen plafond, maar voor mannen niet. De afgelopen jaren is het glazen plafond voor vrouwen wel dunner geworden.

Kansen voor vrouwen door vertrek babyboomers Een groot deel van de hoogleraren die de komende vijf jaar met emeritaat gaat, kan door vrouwelijke universitair hoofddocenten worden opgevolgd, al varieert het potentieel van vrouwelijke opvolgers sterk per wetenschapsgebied, van 117% bij Gedrag & Maatschappij tot 34% bij Techniek.

In lagere universitaire functies werken meer vrouwen dan mannen in deeltijd In functies als universitair docent en universitair hoofddocent is het percentage vrouwen dat in deeltijd werkt hoger dan het percentage mannen dat in deeltijd werkt. Tussen mannelijke en vrouwelijke hoogleraren is geen verschil in deeltijd werken.

Vrouwelijke wetenschappers verdienen minder dan mannelijke Voor alle universitaire functiecategorieën geldt dat een veel groter deel van de vrouwen dan van de mannen in de lagere salarisschalen behorende bij de functie zit.

 Vrouwen ondervertegenwoordigd in academisch bestuur Het aantal vrouwen in academisch management (decanen, onderwijs- en onderzoeksdirecteuren), colleges van bestuur en raden van bestuur van universiteiten en management en raden van bestuur van universitair medische centra is laag (tussen 7 en 19%). In de raden van toezicht is het relatief hoog (37%) als gevolg van artikel 9.7, lid 2, van de Wet op het Hoger onderwijs waarin staat “Bij de benoeming wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met een evenwichtige verdeling van de zetels over mannen en vrouwen”.