Semi-afscheid van prof.dr. Mieke Grypdonck


Semi-afscheid van prof.dr. Mieke Grypdonck

Semi-afscheid van prof.dr. Mieke Grypdonck

Het is moeilijk om een geschikte kandidaat te vinden. Een van de redenen is dat Verplegingswetenschap in Nederland een relatief jonge loot aan de universiteitsstam is, in Utrecht bestaat de vakgroep pas 15 jaar. "Landelijk heeft de piramide een nog erg dunne top. In onze vakgroep zitten zeker een paar mensen die de functie goed zouden kunnen vervullen, maar ze hebben niet het aantal wetenschappelijke publicaties dat het UMC Utrecht voor een hoogleraarschap vereist." Wat fascineert haar aan verpleegkundige zorg? "In de verpleging sta je oog in oog met de diepte van het leven; je probeert heel wezenlijke ervaringen van mensen te begrijpen. Dat kunnen we overigens alleen bij benadering: je kunt wel iets zeggen over bijv. de beleving van ouders wiens kinderen kanker in de palliatieve fase hebben, maar het vatten...".

Breedte
Grypdonck wil dat iedereen beseft dat verpleegkunde meer is dan handen-aan-het-bed. "Ik denk in de breedte en breng zaken met elkaar in verband die op het eerste gezicht niets met elkaar te maken hebben. Neem ons onderzoek naar de leefomstandigheden van chronisch zieken in een achterstandswijk. Een zwaar en vaak uitzichtloos bestaan en dan moet jij ze verbieden te snoepen, te roken, te drinken? Zij krijgen leefregels opgelegd waar hun leven te triest voor is. Eerst moet er een oplossing komen voor hun grote problemen, pas dan kunnen zulke chronische patiënten misschien het strenge regime volgen waar hun ziekte om vraagt."
Een verplegingswetenschapper moet zijn inzichten ook in de praktijk kunnen toetsen. "Als onderzoeker met je betrokken blijven bij de implementatie van de inzichten die uit je onderzoek voortkomen. Daar worden ze immers beproefd. Je moet blijven meedenken. Ideeen voor verandering aandragen, brengt werk met zich mee. Zo hield ik in België een lezing over verarmde zorg in verpleeghuizen, voor een gezelschap van verpleeghuisdirecteuren. Een van hen vroeg mij direct of ik een opleiding voor hun personeel kon verzorgen. Dat wil ik natuurlijk graag, maar het kost wel tijd. Die tijd moet je nemen ... en ook krijgen."
Haar nog onbekende opvolger krijgt een team om u tegen te zeggen: "Dit team heft een oersterke interne motivatie. We hebben als etiket dat we onconventioneel zijn en een kritische blijk hebben. Ik ben heel tevreden over onze positie in Nederland: we krijgen grote erkenning, wat ook blijkt uit het aantal nieuwe studenten voor het nieuwe masterprogramma: 68. Die hebben zich ingeschreven voor een zwaar programma wat nog grotendeels onbekend is. Dat beschouw ik als een groot blijk van vertrouwen."

Bron: UMC krant, 28 september 2005, nummer 18.